#JokerHacks – vangnet voor het bovenbed

IMG_7558T3-Westfalia-Joker-bezitters met kleine kinderen kennen het probleem: hoe zorg je dat je kinderen niet uit het bovenbed vallen? Er was standaard geen uitvalbescherming, zoals bij latere T4s en T5s. Voor de allerkleinsten is er het Deryan-tentje, maar vanaf een jaar of twee willen of passen ze daar niet meer in. Voor het Joker-hoogdak was er een officieel vangnet van Westfalia, dat je nog steeds bij vwbusshop.de kunt bestellen. Maar wat moeten de hefdakbezitters?

IMG_7555

Ik heb ooit op de Duitse eBay-site een tweedehands bedhekje gekocht (van Chicco, bekend van kinderwagens en dergelijke) dat werd geadverteerd als geschikt voor de T3 Joker (en California of Atlantic, natuurlijk). Het is eigenlijk bedoeld voor normale kinderbedden thuis, en heeft twee poten die onder de matras worden gestoken. Door het gewicht van de matras, en dat van het kind, wordt het hekje op z’n plaats gehouden. (Bij de Joker is de matras te dun om het hekje goed op zijn plaats te houden, maar een paar kleine schroefjes zijn voldoende).

IMG_7557

Het is 95 cm breed en dekt daardoor (op luttele centimeters aan beide kanten na) de matras van de Joker af. Bovendien laat het zich 180 graden naar beneden klappen, zodat je bij je kind kunt. De hoogte is bovendien precies zo, dat het hoog genoeg is om goed te beschermen, maar laag genoeg om nog de “zwaai” door de opening voor het bed naar beneden te kunnen maken.

a118799_001
Chicco bedhek 95 cm Natural (foto: Chicco)

Ik heb op internet gezien dat Chicco nog steeds zo’n hekje aanbiedt, met de naam “95 cm Natural”. De pootjes zien er hetzelfde uit als die van mij, maar het netje is mooier afgewerkt. Ik kan niet zien of het nog steeds dezelfde constructie is die toelaat het hekje 180 graden naar beneden te klappen. In dat geval heb je voor weinig geld (in ieder geval veel goedkoper dan het officiële hekje voor het hoogdak van Westfalia) een prima oplossing. Wie bestelt het en probeert het uit?

IMG_7560

O ja – wat ook heel mooi is: het hekje past ingeklapt precies achter de matras, en het dak kan dan ook nog dicht! (Ja, ik weet dat ik op termijn een nieuw hefdakdoek nodig heb…)

 

Rijden met een VW T3 Westfalia Joker uit 1984

IMG_7208
Mijn nieuwe Joker, een exemplaar uit 1984 in de kleur Elfenbeinbeige (ivoor)

Hoe rijdt dat nou, zo’n bus van 32 jaar oud? In twee woorden: verbazend goed. In dit stukje, geschreven na drie dagen Jokeren, geef ik m’n eerste indrukken. Mijn bus heeft de 78-pk benzinemotor, wat ik een echte aanrader vind. M’n eerdere T3’s waren namelijk allemaal (turbo)diesels, met 50 of 70 pk. Juist met zo weinig vermogen merk je elk extra paard dat je tot je beschikking hebt… Alleen in Amerika had ik al eens met een benzine-T3 gereden. Ik herinner me alleen nog dat ik toen (overstappend uit een 1,6 diesel met 50 pk) bij de eerste keer wegrijden schrok van de felle acceleratie!

Zitten

IMG_6841
Prima werkplek in een T3

De zitpositie van de T3 vind ik heel erg goed. Door het ontbreken van een motorblok voorin konden de VW-ontwerpers een perfecte ergonomie creëren. Je zit lekker rechtop, je handen vallen als vanzelf op het stuurwiel, en je knieën hebben precies de goede hoek. Doordat je bovenop het voorwiel zit heb je ook geen last van wielkasten in de voetenruimte. Soms zou je de bestuurdersstoel iets verder naar achteren willen schuiven,  maar daar zit bij de Joker het keukenblok in de weg.

Het uitzicht rondom is door de grote ramen en de dunne raamspijlen perfect. Alleen de spiegels zijn voor verbetering vatbaar. M’n eerste T3 had grote beugelspiegels, en ook de Atlantic had grotere en bolle spiegels. Vooral rechts vind ik het zicht met de vlakke standaardspiegel te beperkt.

Prestaties

Als de motor eenmaal warm is trekt hij verbazend goed op. Deze 78 pk-versie van de 1,9-liter waterboxermotor (motortype DG) heeft een dubbele carburateur en dat voel je. Je moet het gaspedaal diep intrappen om het tweede register van de carburateur te activeren maar dan gáát hij ook.

IMG_7151
120 op z’n sloffen – 130 kan ook

Je hoeft niet veel te schakelen – buiten de stad redt hij alles in z’n 4, hoewel terugschakelen natuurlijk wel helpt als je snel wilt accelereren om in te halen of in te voegen. Goed, accelereren is misschien niet het juiste woord – een T3 accelereert niet, hij vermeerdert vaart. Maar dat dan ook gestaag. Ik heb op de snelweg zelfs even 130 km/h op de gps (140 km/h op de teller) gehad. Dat moet je natuurlijk eigenlijk niet doen met zo’n oude bus, maar ik vond het leuk om te merken dat de bus z’n officiële topsnelheid nog haalt en dat de 78 paarden nog allemaal aanwezig zijn. Op de provinciale weg is de benzine-Joker prima op z’n gemak, maar ook een snelwegetappe is geen probleem. Het geluid van de motor valt eigenlijk weg tegen het andere rij- en windgeruis. Dat herinner ik me anders van m’n diesel-Jokers. Die maakten rond de 100 (echte) kilometers al zoveel toeren en zoveel lawaai dat ik bang was in m’n achteruitkijkspiegel de zuigers door het matras te zien vliegen.

IMG_7138
De Joker en de benzinepomp: dikke vrienden.

Keerzijde van de goede prestaties is natuurlijk het verbruik. “Ieder voordeel heb z’n nadeel”, vrij naar een groot filosoof. Overigens is het nadeel van vriend Poetin, de lage olieprijs, het voordeel van de T3-benzinerijder. Want bij een verbruik van 1:8 à 1:9 scheelt elke cent per liter. Bij het bepalen van de totale kosten moet je wel de lagere wegenbelasting meerekenen. Bij een camper ligt het omslagpunt rond de 4 à 5000 kilometer per jaar. Als je daaronder blijft heb je dus alleen maar lol van je fijne benzinemotor.

Je moet ook alles zelf doen

Als je uit een moderne personenauto komt is het wel even wennen. Want er is heel veel dat je opeens zelf moet doen. Je moet bijvoorbeeld zelf:

  • kijken of het donker wordt en de lampen inschakelen
  • niet vergeten die lampen ook weer uit te zetten
  • kijken of het gaat regenen en de ruitenwissers aanzetten, en als het motregent zelf het interval regelen
  • kaartlezen, of een gps op je voorruit plakken
  • zingen, of een goede aftermarket-radio inbouwen met bluetooth, streaming enzovoort
  • zorgen dat je wielen niet blokkeren bij het remmen
  • de auto niet achteruit laten rollen bij de hellingproef
  • de kracht leveren om de voorwielen te laten sturen
  • in je spiegels kijken (ik had een Volvo die een lampje liet knipperen als er iemand naast je reed)
  • alle deuren op slot doen als je weggaat
  • de raampjes omlaag en omhoog draaien
  • de temperatuur en luchtverdeling regelen.

Goed beschouwd zijn er op deze lijst maar twee dingen die moderne auto’s echt beter maken. Nummer één: airco. ARKO (Alle Raampjes Kunnen Open) is ook leuk, maar is op een Joker met isolatieramen niet eens van toepassing omdat er achterin geen ramen open kunnen tijdens de rit. Nummer twee: ABS. De T3 had voor die tijd uitstekende remmen (lees je ook in oude autotests), maar blokkeert snel als je als ABS-rijder vol op het rempedaal gaat staan. Dat is dus echt “umdenken” en vergt in druk verkeer continu concentratie. Niet dat dat kwaad kan…

IMG_7216
De Bulli-Werkstatt in Marzahn, het uiterste oosten van Berlijn. Geen glazen VW-paleis maar wel voldoende slooponderdelen bij de hand!

Zoals je merkt ben ik erg te spreken over m’n nieuwe aanwinst. Ik zei altijd dat de Joker vanwege de enorme binnenruimte de perfecte compacte camper was voor als je stilstond, maar zo’n benzineversie rijdt daarnaast ook nog heel erg goed. Vandaag heb ik ‘m naar een gespecialiseerde T3-garage gebracht voor een grote beurt. Als het goed is komt-ie nóg beter terug!

 

 

Met m’n nieuwe Joker aan de Bulli-Bummel

IMG_1067
Deze badboy-spijltjesbussen trokken veel bekijks in Hannover

Voor niet-ingewijden: een Joker is een Westfalia-kampeerbus uit de jaren tachtig, op basis van de Volkswagen T3. Het laatste model met de motor achterin, zoals de kever dus, maar dan wel met een modern gelijnde, vierkante carrosserie. En zo’n bus heb ik net gekocht. Ik moest hem ophalen in Groningen en natuurlijk net niet helemaal toevallig voerde m’n thuisreis naar Berlijn op zondag langs Hannover, waar die dag de Bulli Bummel werd gehouden. (Alweer voor niet-ingewijden: “Bulli” is de Duitse koosnaam voor VW-busjes, zoiets als “kever” of “eend”, en een Bummel is een wandeling of kroegentocht).

IMG_7138
Mijn nieuwe Joker aan de benzinepomp. Er zullen er nog vele volgen!
IMG_1050
De T1-spijljesbus.

Die Bulli Bummel was een feest ter ere van het 60-jarig bestaan van de busjesfabriek in Hannover. De oer-VW-bus, de T1, werd al in 1950 op het hoofdkwartier van VW in Wolfsburg in productie genomen tussen de kevers. Maar al gauw barstte die locatie uit z’n voegen. Er werd een aanbesteding gedaan waarop 200 Duitse steden reageerden, maar Hannover werd uitverkoren en sinds 1956 rollen daar dagelijks rond de duizend busjes van de lopende band.

 

IMG_1016

Onderweg naar Hannover deed ik wat je in Duitsland met een camper moet doen: overnachten op een Stellplatz. Dat zijn parkeerterreinen speciaal voor campers. Soms met voorzieningen zoals stroom en water, soms mooi gelegen, soms ook niet. Ik had er via de promobil-app eentje uitgekozen aan de rivier de Weser, in het stadje Nienburg. Net op de dag van de jaarlijkse kermis – het feestgedruis en de disco hielden precies om 02.30 ’s nachts op, kan ik je vertellen!

IMG_1011

Dan komt bij het opstaan een straffe espresso wel van pas natuurlijk.

IMG_1019

In Hannover zag je ’s ochtends colonnes met Duitse VW-clubs de binnenstad doorkruisen.

IMG_1048

Voor de echte nerds: het uiterlijke verschil tussen de T2a en de T2b is… de plek van het knipperlicht!

IMG_1020

Overal blije mensen op de parkeerplaatsen.

IMG_1044

De dames van de organisatie hielden alles op uitgeprinte (het blijft Duitsland) excellijsten nauwkeurig bij. IMG_1045 (1)

De mooiste bulli’s kregen een plaatsje voor het stadhuis van Hannover.

IMG_1066

Ondertussen is er tot juni 2016 in het stedelijk museum van Hannover (ook in het centrum) een aardige tentoonstelling over het zestigjarig bestaan van de fabriek.

IMG_1080

Hier een ruwe carrosserie van een T5,

IMG_1081

en dit vond ik een aardig voorbeeld van de toenemende complexiteit van de VW-bus van T1 tot T5 aan de hand van de gebruikte koplampen.

IMG_1105

Aan de oever van de Leine was het ondertussen ook goed toeven rond het thema ‘personenvervoer’. Wie spot de vreemde eend in de bijt? Hint: het is wel een Westy 🙂

IMG_1133

Het is ongelooflijk hoe ver sommige deelnemers aan dit soort shows gaan om het “plaatje”  compleet te maken. Campingstoeltjes in de originele VW T2-Westfaliaruit!

IMG_1139

Het keukentje van dezelfde T2 Helsinki. Met speciaal uitklapbaar Coleman-oventje voor op het gasstel.

IMG_1145

Twee ventilatie-oplossingen die ik graag ook op nieuwe VW-kampeerbussen terug zou zien! De uitzetbare achterruit zat in een T1, de beroemde uitstelraampjes (met muggengaas van binnen!) zaten op de meeste T2 IMG_1165Westfalia’s. Wie weet waarom ze niet op de T3 (en later) gebruikt werden?

 

 

 

 

 

Wat me ook opviel is dat veel niet is wat het lijkt. Zo is deze “ADAC”-bus z’n leven begonnen als brandweerbus en pas later omgebouwd naar de wegenwachtkleuren.

Deze is dan wel weer leuk. Let in het begin goed op de pootjes!

IMG_1120

Meneer Voges kwam nog even langs in m’n busje om te vertellen over zijn 42 jaar in de VW-fabriek in Hannover, uiteindelijk als productieleider. De grootste uitdaging: “Toen Ferdinand Piëch rond 1991 het roer van Volkswagen overnam. Dat was zo’n perfectionist, toen moest de kwaliteit in de transporterfabriek opeens naar personenautoniveau. Dat was hard werken.”

Op weg naar huis ben ik een hele tijd achter deze lekker opschietende Flixbus blijven hangen – dat schijnt benzine te besparen…

Het gekke is dat ik me na deze overdosis aan VW-busjes realiseerde dat ik niet echt een autoshowmens ben. Als ik zou moeten kiezen tussen een weekend op een mooie camping in het bos of nog een keer naar zo’n evenement, dan wordt het de volgende keer toch het bos. Maar leuk was het wel, daar in Hannover, voor deze ene keer!

#ProjectJoker onderweg

image
Eén van de foto’s uit de marktplaats-advertentie

Een paar dagen geleden schreef ik al dat ik nogal last had van busjeskoorts. Daar is natuurlijk maar één remedie tegen – naar een busje gaan kijken! Dan kunnen er twee dingen gebeuren: of je bent meteen genezen (als het, ondanks de mooie foto’s op marktplaats, een afgetrapt hok is), of je wordt verliefd en gaat voor de bijl. Wat het geworden is? Je hebt misschien al wel een vermoeden, maar het antwoord vind je in dit filmpje.

 

Busjeskoorts!

IMG_20150429_0005
M’n eerste Joker – met 50 pk door heel Europa!
Wie mijn busjesbiografie heeft bekeken weet dat ik nogal eens van een T3 (het hoekige VW-busmodel uit de jaren ’80) naar een moderne camper, en weer terug naar een  T3 ben overgestapt.

Ik vind de T3 nou eenmaal de mooiste VW-bus,  en het geniale Westfalia-Jokerinterieur maakt hem alleen maar aantrekkelijker. Maar elke keer dat ik er een heb, ga ik me toch weer storen aan de praktische nadelen van zo’n oude auto – het lawaai, geen airco, de onbetrouwbare motoren… En dan ruil ik hem na een paar jaar weer in voor een T4, of bijvoorbeeld m’n huidige Westy, een Ford Custom Nugget.

(Overigens ben ik daarmee in goed gezelschap. Martin Dorey, de krullenbol die de heerlijke BBC-serie One Man and his Campervan presenteerde, heeft eerst een aantal T3s versleten. Voor de serie kocht hij op verzoek van de BBC een T2, omdat die nou eenmaal hipper zijn. Maar nu heeft hij, na een aantal vakanties die eindigden achterop een autotransporter, zo valt er op zijn blog te lezen, toch maar een California T5 gekocht…)

Nu heb ik dus weer flink last van busjeskoorts. (Busjeskoorts is een aandoening waarbij de patiënt veel tijd op internet doorbrengt, en zowel dag- als nachtdroomt van een nieuwe, of in ieder geval een andere camper). James May, de intellectueel van het ex-TopGear-trio, heeft een variant op die ziekte beschreven in zijn lollige boek Car Fever.

IMG_3988
Een vette T3 Joker in Berlijn – niet helemaal mijn smaak, maar er wordt wel goed voor ‘m gezorgd!
Berlijn, waar wij op het moment wonen, staat echt vol met leuke kampeerbusjes, en ook veel T3s. Weliswaar eerder “rat-lookers” dan concoursexemplaren, maar genoeg om wel weer erg veel zin in zo’n fijne, vierkante kampeerbus te krijgen.

Alleen… ze worden bijna niet meer aangeboden. Afgelopen september stond in Hamburg deze prachtige bus te koop:

5 maar daar was ik net te laat bij. Sindsdien ben ik eigenlijk geen mooie T3s meer tegengekomen – niet bij de Nederlandse VW-specialisten en ook niet op mobile.de of autoscout.

Dit weekend ga ik naar een mooie Joker (met benzinemotor, dat zou m’n eerste zijn) kijken die dezelfde kleur heeft als mijn allereerste. Maar deze keer kan ik het me gelukkig permitteren om het anders aan te pakken. Ik houd m’n moderne Nugget, en koop de Joker voor erbij – voor het mooi, en voor af en toe een weekendje of weekje dichtbij. Misschien volgt er binnenkort dus wel een nieuw hoofdstuk in de busjesbiografie…

Wie herkent dit probleem? Zijn er nog meer busjesgekken in Nederland die net zo vaak van camper wisselen als ik? Misschien kunnen we een zelfhulpgroep oprichten!

 

Ayrault op BZ: het tijdperk van de camperdiplomatie?


Deze week werden we verrast door het nieuws dat president Hollande zijn voormalige premier Jean-Marc Ayrault (spreek uit: Héro, held) tot minister van Buitenlandse Zaken heeft benoemd. Dat is opmerkelijk, omdat aan deze politicus tot nu toe een nogal provinciaal imago kleefde. Hij werd als voormalig burgemeester vooral geassocieerd met zijn oude machtsbasis Nantes, aan de idyllische en rustige monding van de Loire.

Veel politieke buitenlandervaring heeft hij niet, hoewel zijn uitstekende Duits (hij is, net als zijn echtgenote Brigitte, leraar Duits geweest en heeft ook in Duitsland gestudeerd) hem zeker van pas zal komen. Maar hij heeft een andere troef waardoor ik denk dat hij het als topdiplomaat heel goed gaat doen: Ayrault is een hartstochtelijk camperaar! Hij heeft met zijn busje en zijn gezin heel Frankrijk afgereisd, maar ook Spanje, Portugal en Italië. Ik denk echt dat de vorm van “slow travel”, waartoe zo’n busje uitnodigt, je helpt om je reisbestemmingen beter te begrijpen en in je op te nemen. En om in de diplomatie resultaat te boeken is het belangrijk dat je begrijpt waar je onderhandelingspartner letterlijk en figuurlijk “vandaan komt”, welke eisen en wensen essentieel voor hem zijn en welke misschien niet. Dan helpt het om die plaatsen, en de mensen daar, te kennen.

Jean-Marc Ayrault heeft zijn mooie Volkswagen T3 Westfalia Joker al ruim 20 jaar in zijn bezit, dus lang voor de huidige hype. Hij is bekend in Westfranse camperkringen en bezoekt alle beurzen. Tot zijn grote spijt moest hij uit veiligheidsoverwegingen met kamperen stoppen toen Hollande hem in 2012 tot premier benoemde. Hij heeft het busje nooit meegenomen naar het Matignon (de ambtswoning van de Franse premier). Het stond gestald bij zijn huis in Nantes, waar, volgens een krant, de plaatselijke garagehouder hem af en toe ophaalde voor klein onderhoud. En verder zorgde hij er zelf uitstekend voor, zoals blijkt uit dit grappige filmpje:

Toen hij in een kabinets-“reshuffle” in 2014 als premier werd ingeruild voor de veel jongere Manuel Valls nam hij, tot ongeloof van de Franse pers,  zijn kans waar en ging weer met zijn campertje op reis naar Spanje. Die pers, maar ook Ayraults collega’s, hebben het sowieso moeilijk met een kamperende toppoliticus. In Frankrijk is status en uiterlijk vertoon wel heel belangrijk, en daaraan voldoet het beeld van een staatsman in korte broek op de camping blijkbaar niet. De echtgenote van de al eerder genoemde nieuwe premier Valls, zelf een gevierd violiste, heeft zich volgens de Frankfurter Allgemeine Zeitung zelfs eens laten ontvallen dat de Ayraults “wel echte leraren zijn”, zonder de voor de politiek volgens haar blijkbaar noodzakelijke glamour. En dat zijn dan nog de Franse socialisten!

Laten we hopen dat de Ayraults zich er niets van aan trekken en, in ieder geval in gedachten, in het tempo van hun T3 door Europa blijven trekken, op zoek naar het mooie en interessante in al die prachtige gebieden die binnen een paar dagen rijden van ons thuis liggen.

Reizen met de Westy – altijd inclusief Plan B

VW-busjes zijn niet altijd even betrouwbaar - de Wegenwacht gebruikt ze zelfs in hun reclamemateriaal...
VW-busjes zijn niet altijd even betrouwbaar – de Wegenwacht gebruikt ze zelfs in z’n reclamemateriaal… (foto:ANWB)

Een gewaarschuwd mens…

Van mijn vader heb ik geleerd dat je bij het kamperen altijd van alles een reserve bij je moet hebben. We hadden in de caravan dan ook altijd een extra gaslamp met kousjes, zaklampen en een extra campinggasbrander (ook handig voor buiten).

Zulke spullen komen in je Westy natuurlijk ook van pas, maar zeker voor oudere busjes moet je eigenlijk steviger maatregelen treffen. Laten we er geen doekjes om winden: de kans is aanwezig dat het busje op reis de geest geeft, en niet zo makkelijk onderweg gerepareerd kan worden.

Als student heb ik jarenlang als zomerkracht op één van de grote alarmcentrales gewerkt, en het viel me altijd op hoe totaal ontredderd veel mensen waren als ze hun reis niet op de geplande manier konden voortzetten, of bijvoorbeeld alleen maar een weekend in een saai dorp langs de snelweg moesten wachten tot de garage weer openging.

Mijn voorbereiding op pech onderweg bestaat dan ook uit de volgende, redelijk eenvoudige onderdelen:

Abonnement op een hulpdienst, met buitenland- en camperuitbreiding

Een uitgebreid ANWB-, Europassistance- of RouteMobielcontract, met hulpverlening voor campers in het buitenland, inclusief repatriëringIk heb zelf goede ervaringen met de ANWB. Officieel mogen de kosten van de repatriëring de dagwaarde van het voertuig namelijk niet te boven gaan, maar als je na terugkomst kunt bewijzen (door het busje bij een ANWB-technostation voor te rijden) dat je de auto hebt laten repareren, wordt de repatriëring toch vergoed. Nodeloos te vermelden dat zo’n repatriëring op eigen kosten behoorlijk in de papieren zou lopen.

Mentale voorbereiding van je reisgenoten

Leg uit dat er met dit soort oude auto’s altijd kans op pech bestaat, en dat er dus vertraging kan ontstaan. Inclusief uren in een geel hesje langs de snelweg staan, gemiste veerboten, een weekend wachten in een niet altijd even pittoresk dorpje tot de garage opengaat, en het niet halen van de eindbestemming. Als de reis goed verloopt zal iedereen je extra dankbaar zijn, en als het alsnog misgaat heb je ze in ieder geval gewaarschuwd…

Bedenk van te voren een Plan B

Het Plan B is wat jullie gaan doen als het busje kapotgaat en gerepatrieerd moet worden. Vaak krijg je van je hulpdienst vervangend vervoer aangeboden, maar meestal is dat een personenauto of -busje (al heb je volgens de voorwaarden recht op een vervangende camper, dan zijn die in het hoogseizoen vaak allemaal al verhuurd). Bedenk hoe jullie verder zouden reizen als je alles in een personenauto moet overpakken.

Een bekend tafereel langs Europese snelwegen
Een bekend tafereel langs Europese snelwegen.

Mijn Plan B: verder kamperen!

Mijn Plan B is eigenlijk altijd verder kamperen met een tent. Slaapzakken heb ik al bij me, potten en pannen kun je overladen, extra campinggas-brander heb ik (met dank aan m’n vader!) ook. Soms hebben we ook al Thermarest-matjes bij ons, om het slaapcomfort van het harde Westfaliabed te verbeteren. Die kunnen ook zo de tent in. Een redelijk essentieel onderdeel van dit plan is natuurlijk de tent zelf, maar die zou teveel ruimte innemen. Die kun je onderweg kopen, en je kunt hem soms ook van je reisverzekering lostroggelen: als je aan de alarmcentrale uitlegt dat je afziet van hotelovernachtingen en de huurcamper (waar je volgens de voorwaarden recht op hebt maar die zij vaak niet kunnen aanbieden), dan valt er wel te praten over vergoeding van een tent die je onderweg bij bijvoorbeeld een Hypermarché aanschaft.

Met de tent kom je op plekken waar geen busje kan staan
Met de tent kom je op plekken waar geen busje kan staan

Maak van de nood een deugd door (natuur-)campings te zoeken waar je met de camper niet kunt komen, zoals op deze prachtige mini-camping in de Pyreneeën. O ja, en als kamperen met de tent je nou echt niets lijkt: weet je dan wel zeker dat je een Westy wilt?

Netjes evacueren: neem reistassen mee!

De Basecamp-duffels van The North Face kun je ook op je rug dragen
De Basecamp-duffels van The North Face kun je ook op je rug dragen

Het is ook handig om wat sport- of reistassen opgevouwen mee te nemen, zodat je, als je het busje onverhoopt ergens achter moet laten, niet alles in plastic boodschappentassen in de trein of taxi mee hoeft te nemen. Ik vind reistassen handiger dan rugzakken, omdat ze opgevouwen veel minder plaats innemen. Goedkoper plan C: de beroemde blauwe zakken van IKEA. Kan enorm veel in, vouwen heel klein op, en je kunt ze in ieder geval min of meer dichtknopen.